in de Oude kerk

Alt                                Jan Kullmann

Tenor                           Joost van der Linden

Voorganger                 C.

Dirigent                       Mark Tempelaars

Orgel                           G.

m.m.v. Oude Kerk Bachkoor en -orkest

BWV 161, ook bekend als “Komm, du süße Todesstunde” (Kom, zoete uur van de dood), is een van de prachtige cantates gecomponeerd door Johann Sebastian Bach. Geschreven voor de zondag van de 16e week na Trinitatis, belichaamt deze cantate de diepte van menselijke emotie en spiritualiteit. De opening van BWV 161 begint met een verlangen naar de vredige rust van de dood, gezongen door de sopraan partij van het koor. De muziek, met zijn rustige en serene melodieën, creëert een sfeer van contemplatie en overpeinzing. De tekst roept op tot het verlangen naar de dood als een verlossing van de aardse beproevingen en een weg naar het eeuwige leven. Terwijl de cantate voortgaat, worden de thema’s van sterfelijkheid en hoop op verlossing verder verkend door middel van poëtische teksten en expressieve muziek.

Bach weeft ingewikkelde contrapuntische structuren en harmonieën die de diepte van menselijke emotie en geloof weerspiegelen. Het hoogtepunt van de cantate komt met het duet tussen de sopraan en de bas, waarin de ziel wordt voorgesteld als verlangend naar de verlossing van de dood. De muziek stijgt op naar een climax van spirituele extase, waardoor de luisteraar wordt meegenomen op een reis van introspectie en transcendente ervaring.

BWV 161 is een meesterwerk van Bach dat de luisteraar uitnodigt tot reflectie op de vergankelijkheid van het leven en de hoop op een eeuwig bestaan. Met zijn diepgaande tekst en prachtige muziek blijft deze cantate een van de meest ontroerende en inspirerende werken van de barokmuziek.